De ideale leider is… een narcist

Leiderschap in een organisatie is belangrijk. Er is in de laatste decennia dan ook het nodige onderzoek verricht naar de kenmerken van een goede leider, naar succesfactoren voor leiders en managers en naar de samenwerking in organisaties. Maar ook onderzoek naar de psyche van leiders brengt interessante resultaten aan het licht, hebben onder andere Michael Maccoby (antropoloog en psychiater) en Antoinette Rijsenbilt ontdekt.

 

Persoonlijkheidstypes en soorten managers

Maccoby en Rijsenbilt zijn erachter gekomen dat veel leiders en topmanagers een narcistische persoonlijkheid hebben. De narcistische is een van de drie basis-persoonlijkheidstypes die Sigmund Freud heeft geïdentificeerd. Elk mens beschikt over een unieke combinatie van de mate waarin hij deze basistypes in zich heeft. Om de types te omschrijven, heeft Freud uiteraard de ‘pure’ vormen beschreven, de karikaturen als het ware:

  • De erotische persoonlijkheid: deze is afhankelijk van anderen voor zijn geluk, hij wil namelijk van anderen houden en door anderen geliefd worden.
  • De obsessieve persoonlijkheid: deze is daarentegen op zichzelf gericht en heeft veel zelfvertrouwen, houdt van orde, is consciëntieus en stelt hoge standaarden en zoekt dus steeds verbetering.
  • De narcistische persoonlijkheid: deze is onafhankelijk en niet snel onder de indruk van iets of iemand. Hij is kritisch, innovatief, risico-bereid en wil excelleren. Hij is dol op macht en glorie en wil graag aanbeden worden (omdat hij -paradoxaal genoeg- een vrij lage eigenwaarde heeft).

In deze karikaturen zijn eenvoudig verschillende soorten managers en leiders terug te zien:

  • De erotische baas is een ondersteunende, mensgerichte manager. Dit is het soort mensen dat men zich vaak herinnert als “de beste baas die ik ooit gehad heb.” De karikatuur van deze baas is indertijd door Cup-a-Soup neergezet met Sjors.
  • De obsessieve baas is een veelvoorkomende soort manager, niet het minst omdat het vanuit bedrijfsmatig oogpunt een ideale operationeel manager is. Het zijn de managers die goed de budgetten kunnen bewaken, procedures scherp houden en steeds zoeken naar meer efficiëntie. Op een slechte dag is een obsessieve manager een micromanager die interesse veinst, een type als John in de Cup-a-Soupreclames.
  • In de narcistische baas herkennen we de leider. Het zijn de mensen die een levendige, pakkende visie hebben en die visie ook aansprekend over de bühne brengen. Mede daardoor heeft een goede narcist ook velen die hem en zijn visie volgen. Een doorgeslagen narcist die louter voor de glorie leeft, is dokter Bob, een ander Cup-a-Souptype.

 

De narcist als leider

Het feit dat veel bekende leiders en veel topmanagers veel van het narcistische type in zich hebben, is niet vreemd. De narcist neemt namelijk makkelijk het voortouw en is erg inspirerend. Bijvoorbeeld tijdens crises is dat erg prettig. Bovendien is de narcistische persoonlijkheid, in veel sterkere mate dan de andere, zelfversterkend. Voor de buitenwacht: “hij heeft veel volgers, hij zal wel goed zijn.” Maar ook voor zichzelf: de vele volgers versterken zijn paradoxale zwakke eigenwaarde en beantwoorden ook zijn behoefte aan macht en glorie. Zowel hijzelf als zijn volgers zullen successen toeschrijven aan zijn persoon en/of visie, wat de cyclus extra versterkt.

Dat is op zich allemaal niet erg. Integendeel. Het lastige is alleen dat positieve eigenschappen gepaard gaan met negatieve. Naarmate de, in dit geval narcistische, positieve eigenschappen versterkt worden, worden de nadelen navenant groter en kunnen zelfs belangrijke obstakels vormen voor de desbetreffende organisatie. Het betreft dan vooral de volgende nadelen:

  • Narcisten zijn slechte luisteraar in het algemeen en gevoelig voor kritiek in het bijzonder. Narcistische personen zijn erg gevoelig, en daarom mijden ze zoveel mogelijk elke emotie. Dat maakt ze zeer gevoelig voor kritiek: die zien ze namelijk als persoonlijke aanval. Ze zullen om zichzelf af te schermen een inner circle proberen te creëren met louter ja-knikkers.
  • Door hun onafhankelijke geest hebben narcisten een gebrek aan empathie.
  • Dit gebrek aan empathie, plus zijn onafhankelijkheid, leidt ertoe dat narcisten niet geloven in coaching van mensen. Sowieso niet voor zichzelf, maar ook niet voor anderen: zij instrueren liever. Teambuilding is niet aan hen besteed.
  • Narcisten zijn uiterst competitief. Een narcist zoekt altijd de competitie op, ook als dat niet zinvol of efficiënt is, of als er zelfs helemaal geen strijdperk is. Hij wil vervolgens ook altijd willen winnen - coute que coute.

Dat deze nadelen in al hun glorie tot uiting kunnen komen, en welke gevolgen dat heeft, hebben onder andere Cees van der Hoeven bij Ahold en Rijkman Groenink bij AbnAmro bewezen...

Zo ver hoeft het echter niet te komen. Het (her)kennen van de nadelen, door de persoon zelf én door de organisatie waar hij werkt, is al een belangrijke stap. Maatregelen om de nadelen in te kaderen en te verkleinen liggen vervolgens voor de hand. Er moet bij het invoeren van die maatregelen wel voorkomen worden dat deze op hun beurt doorslaan en de narcisten helemaal inkapselen.

Want de visie, de wil om te winnen en het enthousiasmerende van de narcist blijven nodig om de organisatie ook in de toekomst bestaansrecht te laten houden.

Scroll naar boven